Vrijheid vs Veiligheid in Coronatijd

Veiligheid vs Vrijheid in “Corona tijd”.

Laten we de verhouding tussen vrijheid en veiligheid bekijken, zoals die nu ligt in de huidige situatie rond Covid-19 / het “coronavirus”? Dat er sprake is van ongekende vrijheidsbeperkingen is evident. De vrijheid van beroep, vrijheid van vereniging, vrijheid van onderwijs, lichamelijke integriteit, vrijheid van verplaatsing, en zelfs vrijheid van meningsuiting staan ernstig onder druk of zijn zelfs opgeschort voor (onbepaalde) termijn. Aan deze enorme beperking van vrijheid moet dus een ongekend groot gevoel van onveiligheid of angst ten grondslag liggen. In hoeverre is die angst gegrond in daadwerkelijke cijfers?

Dat angst is in deze tijd bijzonder wijd verspreid is onder de bevolking, behoeft waarschijnlijk geen uitleg. Op radio, TV, nieuwssites, kranten en op sociale media, wordt er volop gepraat over de gevaren van Covid-19. Van nooit eerder vertoonde, intense beelden van overvolle IC’s, tot dagelijkse interviews met virologen, aandacht voor mogelijke schade aan hart, longen of hersenen na besmetting, of zelfs het mogelijke gevaar anderen te kunnen besmetten zonder het zelf te weten. Populistische politici waren er zeker in Maart als de kippen bij om op deze angst mee te varen en de druk op de regering op te voeren, door te roepen om meer vrijheden te beperken. Hierin is de regering meegegaan.

Dat een groot deel van de traditionele media al enige tijd ervoor kiezen om met name de focus te leggen op die angst, zal inmiddels voor een ieder duidelijk zijn. Of zoals de hoofdredacteur van de Volkskrant Pieter Klok in maart nog zei: “Als de angst zo groot is moeten we echt wel proberen met een mond te praten.” Voor relativering van de angst en het op basis daarvan herzien van het gevoerde beleid van vrijheidsbeperking is tot nu toe nauwelijks plek binnen traditionele media. Zo gaf de NPO bijvoorbeeld enkel maanden terug weten aan Prof.dr.Ira Helsloot, dat ze “liever geen sprekers aan tafel hadden die kritiek hadden op het overheidsbeleid”. Zelfs premier Rutte zei in oktober dat hij “graag wat meer mensen in praatprogramma’s op televisie zou willen zien die zeggen “het gaat echt niet goed met het virus”. Los van of men het hiermee eens is of niet; er is zowel vanuit media als politiek sprake van (oproep tot) het propageren van angst en een duidelijke keuze om relativering buiten beschouwing te laten.

Hoe gerechtvaardigd is angst voor Covid-19 op basis van data?

Het daadwerkelijke gevaar van Covid-19 zou in cijfers bijzonder groot moeten zijn, om de maandenlang opgebouwde angst te rechtvaardigen. Als het gaat om cijfers, lijken de eerste signalen van overschatting van het gevaar duidelijk te worden. Daar waar in maart 2020 voor Covid-19 werd uitgegaan van een Infection Fatility Rate (IFR) van 3,4% , wat betekent dat 3,4% van de besmette personen bezwijkt door de ziekte, lijkt dit percentage gedurende het jaar te dalen, naar inmiddels ca. 0,23% en een gemiddelde sterfleeftijd van iets meer dan 80 jaar. Dit zijn cijfers die niet ver afliggen van een stevig griepseizoen, zoals we in 2019 niet gehad hebben. Vreemd genoeg lijkt deze opmerkelijke daling geen reden te zijn geweest voor regering of media, om de toon van het debat te veranderen. Sterker nog, de onderbouwing van de angst werd veranderd van het aantal mensen op de Intesive Care Units, naar het aantal positieve Corona-tests. Was de regering consequent geweest in haar onderbouwing, dan had zij de vrijheidsbeperkende maatregelen moeten afschalen, maar het tegendeel is gebeurd. Ook dit is een duidelijke aanwijzing dat de angst grotendeels gebaseerd is op perceptie en niet alleen op data.

Weegt de veiligheidswinst op tegen de vrijheidsbeperking?

Dat het gevoel van onveiligheid, niet in proportie lijkt te zijn met het daadwerkelijke risico in cijfers, lijkt helder. Maar wellicht nog belangrijker is de vraag of de schade van de vrijheidsbeperkingen die uit die angst voortvloeien, opwegen tegen de (gevoelde) “winst in veiligheid”.
Zonder te veel in detail te treden, is er sinds Maart 2020 in meer en mindere mate, sprake van constante zeer ingrijpende vrijheidsbeperkingen. Zo zijn horeca en evenementenbranche al maanden geheel of gedeeltelijk gedwongen te sluiten, en zijn er strenge restricties van kracht binnen andere branches, is reguliere zorg afgeschaald, etc.
Het gevolg hiervan is dat enkele honderdduizenden mensen hun baan verloren hebben of zullen verliezen, zijn en worden duizenden (kanker) diagnoses niet (tijdig) vastgesteld, nu alle ogen gericht zijn op Covid-19, wordt de sociale en educatieve ontwikkeling van miljoenen jongeren ernstig ontregeld, raken honderdduizenden ouderen in sociaal isolement, etc. De volksgezondheid in bredere zin heeft aanzienlijk te lijden onder de maatregelen. Stress onder de bevolking neemt toe, eenzaamheid en zelfdoding. Opmerkelijk genoeg worden deze slachtoffers weinig aan het woord gelaten in de traditionele media. Daar waar protesterende boeren in de CO2 discussie volop aan het woord kwamen, zijn horeca ondernemers, reisbranche ondernemers, psychologen of huisartsen met kritiek weinig gehoord. Er lijkt een onderscheid gemaakt te worden tussen “morele” slachtoffers; de slachtoffers van de ziekte, en “collateral damage”; de slachtoffers van het beleid. Dat de laatste groep veruit in de meerderheid is, maakt de proportionaliteit nog lastiger te verdedigen.

Grootschalige schade door grootschalige vrijheidsbeperking

Voor wat betreft “Covid-19” en de crisis daaromtrent zijn we nog niet klaar. Het binnenstromen van data waaruit blijkt dat Covid-19 veel minder gevaarlijk blijkt voor de bevolking als geheel, dan voorheen werd aangenomen, heeft nog steeds geen beleidsverandering teweeg gebracht in media en politiek. Sterker nog, media die hierover berichten worden door “de rest” hard aangepakt of zelfs weggezet als complotdenkers, hetgeen koren op de molen is van échte complotdenkers. Kritiek op het beleid wordt gezien als “immoreel” of “niet netjes naar kwetsbaren”. En dit terwijl de focus van het maanden gevoerde beleid helemaal niet ligt op het beschermen van kwetsbaren, getuige bijvoorbeeld het de-prioriteren van ouderenzorg (de grootste groep kwetsbaren) in de “strijd tegen Corona”.
Wellicht dat binnen media en politiek, de drempel om nu af te schalen enorm hoog is geworden. Geloofwaardigheid van betrokken politici, experts en media staan op het spel. Bewust of onbewust, lijkt er echt sprake te zijn van “massavorming”. Het is dus niet onaannemelijk dat de vrijheidsbeperkingen nog veel verder door zullen gaan en zelfs uitgebreid zullen worden. De roep om (indirect) verplichte vaccinatie is daar een goed voorbeeld van. Dit druist in tegen het fundamentele recht van lichamelijke integriteit. Vragen over belangen, totstandkoming, toekomstige bijwerkingen van het vaccin, discussie over gebruik van dit bijzondere type vaccin of correlaties met schandalen uit het verleden blijken geen interessante onderwerpen. De Telegraaf noemde het vaccin zelfs een “historisch cadeau voor ons land”, nog voordat ze er zelf antwoord hadden gevonden op eerdergenoemde vragen. En ook de regering noemt het vaccin de enige weg uit de restricties, zonder hiervoor enige wetenschappelijke onderbouwing te kunnen geven. De vraag is, wanneer de roep om meer vrijheidsbeperking stopt en mensen zich eindelijk veilig kunnen voelen. Het is de vraag of die mensen, als ze eindelijk bekomen zijn van hun angst, blij zijn met de wereld waarin zij wakker worden.