Digitaal Opkopers Register (DOR)

Van 2020 naar 1984: Op weg naar registratieplicht en controle over van al onze transacties 

Ik herinner me nog dat ik als kind vele uren met een vriendje achter zijn Nintendo doorbracht. Toen ik uiteindelijk zelf zo’n spelcomputer kreeg, was ik dolblij dat ik na lang sparen het betreffende spelletje tweedehands kon overkopen.  Ik had nooit kunnen bevroeden dat zo’n, onschuldige transactie in de nabije toekomst wel eens zou kunnen worden verboden, als gevolg van de verwoede “strijd tegen criminaliteit” van de Nederlandse regering.
 

De strijd tegen heling
Het kopen van gestolen goederen houdt diefstal in stand. Om dat tegen te gaan is elke handelaar van tweedehands goederen in Nederland verplicht om een inkoopregister bij te houden waarin staat wanneer hij iets koopt, wat, van wie, en voor welk bedrag. Deze basisvereisten zijn geregeld in Artikel 437 Strafrecht en het bijbehorende uitvoeringsbesluit. Verdere regels met betrekking tot inkoop van tweedehands goederen worden geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordeningen. De regels voor dergelijke handelaren kunnen zodoende aanzienlijk verschillen tussen gemeenten. 


Database van inkopen
Ondertussen vindt een digitaliseringsslag plaats. Sinds 2011 bestaat het Digitaal Opkopers Register (DOR), een digitale variant van het papieren register bij de handelaar. Zo kan er centraal toezicht worden gehouden op alle inkopen die aangesloten handelaren hierin registreren. Hoewel oorspronkelijk vrijwillig, zijn er inmiddels steeds meer gemeenten in Nederland die gebruik van het DOR voor handelaren verplichten. Door deze geleidelijke invoering, van gemeente tot gemeente, lijkt de uiteindelijke doorvoering van het DOR uit de publieke schijnwerpers te blijven en de vraag is of dat zo moet blijven.

Doordat steeds meer gemeenten het DOR verplichten, neemt de hoeveelheid informatie in de DOR database toe. Toezichthouders ontkomen daarom niet meer aan automatiseren.  Algoritmen/formules, gebaseerd op assumpties worden toegepast; gedrag dat niet aan de norm voldoet wordt zo automatisch als verdacht aangemerkt. Denk aan een handelaar die het DOR door drukte, niet dezelfde, maar pas de volgende dag invult en daardoor een boete krijgt, terwijl er overduidelijk geen sprake is van heling . Het overkwam een juwelier in Noord-Holland in 2015. Het toont meteen dat in de praktijk niet het doel van registratie (helingbestrijding), maar puur de naleving daarvan centraal zou kunnen komen te staan. 

Naar een verbod op cash betaling van tweedehands goederen en volledige registratieplicht, ook voor normale burgers!
Inmiddels zijn handelaren in meerdere grote gemeenten in Nederland verplicht het DOR te gebruiken. Andere vormen van inkoop registratie voldoen niet meer aan de wettelijke eisen. In de periode 2013 tot 2016 zijn er door de overheid vele stappen genomen richting landelijke implementatie van het DOR. Daar waar vroeger alleen politieambtenaren inkoopregisters mochten controleren, heeft een wijziging van artikel 552Sv het mogelijk gemaakt dat ook Bijzondere Opsporings Ambtenaren (BOA’s), zoals gemeentelijke handhavers, voortaan (digitale)registers kunnen inzien. Ook is art 437 Strafrecht aangepast, zodat de burgemeester geen speciale ambtenaren meer hoeft aan te wijzen om registers te controleren. De lat om inzage te krijgen is verlaagd, terwijl de hoeveelheid aan zeer persoonlijke informatie enorm is toegenomen. 

Daarnaast heeft het stopheling-team achter het DOR de ambitie om het DOR niet alleen te laten gelden voor handelaren, maar ook voor verkopen op bijvoorbeeld marktplaats. Daarin worden zij gesteund door de Tweede Kamer, zo vertelt Projectleider Heling van het Ministerie van Justitie & Veiligheid Drs. Ivoline van Erpecum  in het jubileumboek StopHeling.  Sterker nog, volgens haar “drong de Tweede Kamer  erop aan bij de wijziging van de wet ook de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport Focus op heling te betrekken, waaronder een verbod op contante betalingen bij de handel in tweedehands goederen”.  Een tweedehands spelletje betalen met muntjes uit een spaarpot, kan dan wel eens strafrechtelijke gevolgen gaan hebben. En dat terwijl geen instantie wil of kan bewijzen dat echte helers hier geen weg omheen gaan vinden. De overheid draait simpelweg de bewijslast om, door ons burgers te wantrouwen tot we met de billen bloot gaan. Terwijl we wel blindelings moeten geloven dat dit alles voor onze eigen bestwil is.

Transactiedata naar de hoogste bieder? Koppeling aan de belastingdienst?
Zelfs als je gelooft dat dergelijke inbreuken proportioneel zijn en ook echt werken; het betekent ook dat al onze transactiegegevens dan verplicht in handen van de banken komen. Nu al verkopen banken dergelijke gegevens door aan adverteerders, maar waarom straks niet ook aan (zorg) verzekeraars? Wat zijn de risico’s dat die gegevens gehackt worden? En als we zo’n fijn systeem van registratie hebben? Hoe lang duurt het dan voordat ook de  belastingdienst daarvan gebruik gaat maken? Een dame in de bijstand die een gouden ringetje erft en dit verkoopt als appeltje voor de dorst, wordt die dan automatisch gekort op haar uitkering? 

Net als u waarschijnlijk nu doet, verwachtte ik dat privacy experts hier vast bovenop zouden zitten om het niet zo ver te laten komen. Maar niets is minder waar, want bij rondvraag bleken de meeste Privacy hoogleraren en organisaties in Nederland zelfs nog nooit van het DOR te hebben gehoord. Het komt dus op ons gewone burgers aan om samen tijdig op de rem te drukken. Maar moeten we pas bereid zijn om dat te doen, als we persoonlijk door zulke vrijheidsbeperkingen geraakt worden?

Bovenstaande informatie mag vrij gedeeld worden! Hoe meer mensen hier vanaf weten, hoe beter! E-mail ons voor de bronnen of indien u gebruik wilt maken van dit artikel.